The Outback – een rode zandbak

Met een busje werd ik sochtends vroeg in Darwin opgehaald van mijn *ahum* schone hostel naar de trein. Ik ben namelijk met The Ghan, de langste intercontinentale trein ter wereld, van Darwin naar Alice Springs gegaan. Dit ritje was 1600km maar lang duurde echter zo’n grofweg 24 uur! Dat is echt niet normaal meer. En dit had allemaal te maken met de tussenstops die de trein maakte, jaja er waren wel 2 tussenstations. Maar in plaats van direct doorreiden stopte ze er zeker 5 uur lang!

De eerste tussenstop was in Katherin George. Uiteraard had ik helemaal geen zin om hier 5 uur lang rond te hangen dus heb ik maar een kano gehuurd om de rivier te gaan verkennen. Er werd aangeraden om eerst tegen de revier in te varen omdat de stroming best wel hard was en je dan op de terugweg niet zoveel hoeft te doen. Nou ik kan je vertellen dat ik er twee en een half uur over heb gedaan om bij een dam te komen, en er maar een kwartier voor nodig had om terug te keren. Ook ben ik een paar keer het water ingedoken vanwege de hitte (slechts 36 graden) en het zweten, maar ik sprong wel gelijk weer terug in de kano. Tja ik had geen zin om opgegeten te worden door een van de krokodillen die hier rondzwemmen! Terug in de trein was de tweede tussenstop om 1 uur snachts. Geweldig, zo kon ik gelukkig rustig in het gangpad zonder kussen of deken slapen!

Toen ik in Alice Springs aankwam bleek het maar weer eens hoe slecht ik op de hoogte ben dan ik van tevoren had verwacht, je hoort wel eens dingen over de  outback, maar dat het echt alleen (rood) zand en bergen zou zijn had ik dan toch weer niet verwacht. Aangekomen ben ik het dorpje (alles wat geen mega-bioscoop heeft is voor mij een dorp) een beetje gaan verkennen en het voelde gelijk een stuk vriendelijker aan dan Darwin, waar iedereen dronken leek te zijn. Dit bleek door een vrouw die ik sprak te maken met het regenseizoen die in het Noorden staat los te barsten, ‘dan wordt iedereen een beetje funny. Hier lopen net zoveel Aboriginals rond, maar voor het eerst heb ik ze ook iets zien doen, namelijk schilderijen verkopen.

De volgende dag begon mijn trip om 7 uur s’ochtends buiten ‘Annie’s Placed – <i>the friendly </i>hostel’. Om de komende 3 dagen de echte outback te verkennen rond de Ulur Rock. We zouden als eerst naar de Kings Canyon gaan, een van de schijnbaar de mooiste plek in the middle of nowhere. Maarja omdat Jes, onze gids, de vorige dag veel ste veel gedronken had en last had van een kater besloten we maar om eerst naar Uluru te gaan dat 350km dichterbij was.

Aangekomen bij de rock was ik wel erg benieuwd waar de fus whas all about. Overal waar ik kom hoor ik maar iets over die gloedrode steen, hoe prachtig het wel niet is, dat de meeste backpackers er geweest zijn en het een must-see zou zijn in Australië. Dus ik loop een rondje in de bloedhete zon om die steen heen en verwacht iets super geweldigs te zien, maar nee hoor… Voor mij blijft het een rode steen in de middle of nowhere… Het is wel grappig om te weten dat de berg letterlijk uit een geheel (steen) bestaat, en deze een paar honderden jaren gekanteld is. De steen is onder de grond zo’n 3km lang! Voor mij echter was het helaas een gewoon steentje in the middle of nowhere. Aan het einde van de dag hebben we ook nog met 13 busladingen japanners de zonsondergang gezien van de rots de grijze rots die ineen knalrood bleek te zijn. Die nacht bleek het alleen superkoud te zijn! Ik dacht namelijk dat het in de woestijn hartstikke heet zou zijn (en dat was het overdag ook) maar snachts bevroor ik gewoon! En ja hoor ik had net mijn slaapzak terug naar huis gestuurd omdat ik juist dacht deze niet nodig te hebben. Nou dat was dus een hele nacht koukleunen…

Wie mooie dingen wilt zien moet vroeg op hier, is het motto. Dus stonden we om half 5 weer te kijken naar de grijze rots tussen de wederom 200 Aziaten. Hierna was het een bezoek brengen aan Kata Tjuta (de Olga’s) waar ik een wandeling heb gemaakt naar ‘The Valley of Winds’, een prachtig uizichtpunt waar de ontdekkingsreizigers vroeger nog hebben gelopen.

Op de camping mochten we dit keer een kampvuur maken! Omdat ik het de vorige nacht vreselijk koud had ben ik als een gek tekeer gegaan om hout te sprokkelen voor de hele nacht. Met mijn swag ‘de Australische versie van een bivaktent’ lag ik nog niet in het vuur en ben ik vrij vroeg naar bed gegaan nu het nog een beetje warm was. Uiteraard werd ik midden in de nacht een paar keer wakker van de kou, en zo zag je mij de hele avond door hout op het vuur gooien om deze aan te houden.

De volgende ochtend was er helaas iets aan de hand. Zowat iedereen was misselijk, had koorts of heeft de hele nacht overgegeven. Ik was echter bij een van de weinige die geen last had. Blijkt ineen dat zowat iedereen voedselvergiftiging opgelopen heeft en daarna koud heeft gevat! Nou daar zaten we maar mooi mee, want zelfs Jes de reisleidster was ziek. En zo zaten we de komende 5 uur te wachten totdat we werden opgehaald, om vervolgens weer 5 uur richting Alice Springs gereden te worden. Met zo’n voorgeval dacht iedereen wel dat we een soort van compensatie zouden terugkrijgen, want wees eerlijk, we hebben wel voor een hele dag betaald maar niets gekregen toch? Nou vergeet het maar, we werden zelfs door de baas (blijkbaar de rijkste man in Alice Springs met een untouchable status) werden we uitgejangt want hij was ook ziek en vroeg toch niet zijn geld terug van de supermarkt of zo. Daar zaten we dus lekker mee zeg. We hebben met z’n alle aangiften gedaan maar of we hier nog iets van terughoren…

Nou met zoiets weet ik niet meer of Darwin nu beter is of niet, ik vlieg in ieder geval zo snel mogelijk weg richting Cairns. Ciao!

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *